Piste keurmerk
03-03-2020 Serfaus is één van de skigebieden in Oostenrijk die over een zogenaamde Pisten Gütesiegel beschikken. Dit is een keurmerk voor de pistes in skigebieden. Op bijna iedere pistekaart staat deze afgebeeld, voorzien van de jaartallen van het lopende winterseizoen. Eén van de terreinen waarop het Pisten Gütesiegel eisen stelt, is de indeling van de pistes naar moeilijkheidsgraad. Met de bekende kleuren blauw, rood en zwart wordt aangegeven in welke categorie een piste valt. Voor een blauw piste geldt dat de helling en dwarshelling niet steiler mogen zijn dan 25%, met uitzondering van korte pistestukken in open terrein. Voor rood is dit percentage 40% en wanneer pistes deze waarden overschrijden zijn ze zwart.
Welke kleur piste moet ik skiën?
De meest gangbare pistekleuren zijn blauw, rood en zwart. Hierbij geldt blauw als makkelijk, rood als gemiddeld en zwart als moeilijk. Oftewel gebaseerd op de maximale hellingsgraad van de piste. In sommige landen kom je ook groene pistes tegen. Heel makkelijk. In de VS en Canada is er zelfs nog een gradering hoger Dubbel zwart.
Groene Pistes:
Met name in Frankrijk, Zweden en Noorwegen kom je veel groene pistes tegen. Deze zeer vlakke afdalingen zijn perfect voor beginners om op te oefenen en hebben een hellingsgraad tussen de 6 en 25%
Blauwe pistes:
Het zijn de perfecte hellingen om je skitechniek op te oefenen, omdat de maximale helling niet groter is dan 25%. Je kan hier rustig skiën en gevorderden gebruiken deze afdalingen om heerlijk op te carven.
Rode Pistes:
Met een rode piste wordt het een stukje moeilijker. Deze afdalingen zijn gemiddeld van niveau en hebben een hellingsgraad van tussen de 25% en 40%. Wie op zoek is naar meer uitdaging, kan zich wagen aan een rode piste.
Zwarte Pistes:
De nachtmerrie van beginners en de droom van gevorderden: zwarte pistes. Ze zijn er in allerlei soorten en maten, maar hebben gemeen dat de hellingsgraad hoger is dan 40%. In de Alpen vind je er zelfs een aantal met een maximale hellingsgraad van hoger dan 70%!
Skiroute:
Soms zie je ook skiroutes op de pistekaart staan. Vaak rood gestippeld of geel van kleur. Een skiroute is een piste die gemarkeerd en beveiligd is, maar in de meeste gevallen niet geprepareerd. Beginners kunnen hier het best ver bij uit de buurt blijven, maar voor gevorderde skiërs is het een leuke afwisseling en bovendien mooie stap naar het off-piste skiën. Skiroutes worden (meestal) niet onderverdeeld in niveaus.
Snowfarming
01-09-2018 Geoffrey zijn eerste tip van het nieuwe seizoen gaat over wintersportgebieden die al vroeg open gaan. “Zelfs in de herfstperiode is het al mogelijk om de eerste bochten van het seizoen te maken, bijvoorbeeld op de gletsjers in de Alpen. Maar ook steeds meer niet-gletsjergebieden doen aan het zogenaamde “snowfarming”, een techniek waarbij sneeuw op de piste wordt hergebruikt. Voordat u naar de Alpen afreist is het verstandig om altijd de websites van de skigebieden te bekijken. Zo bent u er zeker van dat de, en zo ja welke, skiliften er open zijn. Vroeg in het seizoen blijft dit namelijk altijd de vraag!”
Sneeuwsoorten:
Ribbelsneeuw : Wie er vroeg bij is, geniet van vers geprepareerde pistes van de pistebully’s. Ribbelsneeuw is uitstekend voor de zowel beginnende als gevorderde wintersporter en prima geschikt voor het maken van grote bochten (op hoge snelheid).
Poedersneeuw: De favoriet van menig wintersporter. Poedersneeuw betekent veelal dat je tot over je enkels in de verse sneeuw staat en het gevoel hebt alsof je zweeft. Gevorderde skiërs en snowboarders zijn dol op deze sneeuwsoort, die zich overigens uitstekend leent voor off-piste.
Firn sneeuw: Wanneer het voorjaarszonnetje de sneeuw doet smelten en deze later weer bevriest, ontstaan er grote korrelachtige kristallen. Zodra het zonnetje er weer aan te pas komt, wordt de bovenste laag zachter en blijft de onderste laag hard. Dit zorgt voor goede grip en stabiliteit. Firn sneeuw draait echter wel om timing, want voor je het weet wordt ook de onderste laag zacht en is het al snel minder.
IJs: Een ijzige piste kan lastig zijn, zeker voor beginners. Je valt sneller, hebt weinig grip en komt moeizaam naar beneden. Vooral na regen, kan de piste veranderen in een ijzige plaat en hoor je een piepend en schrapend geluid onder je ski’s of board.
Slush: De meest bekende vorm van slechte sneeuw is slush. Slush ontstaat wanneer de temperatuur te hoog is en de sneeuw smelt. Dit heeft waterige papsneeuw tot gevolg en dit is natuurlijk niet lekker skiën. Grip, balans of bochtjes draaien in slush sneeuw is een lastig verhaal. In diverse landen heeft men een benaming aan slush sneeuw gegeven: papsneeuw (NL), la soupe (Frankrijk), Gatsch (Australië), pappa (Italië), sorbet (Zweden) en de Amerikanen noemen het porridge of mashed potatoes.